kin - Zelfstandignaamwoord
1. (anatomie) het vooruitstekende deel van de onderkaak
kin! - Tussenwerpsel
1. (Bargoens) akkoord!, in orde!, oké!, goed!
Woordherkomst
[tussenwerpsel] via Jiddisch van Hebreeuws כן (ken) oorspronkelijk "aldus, zo"; later "ja"Categorie:Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
Gepubliceerd op 04-12-2017
kin
betekenis & definitie