Gepubliceerd op 04-12-2017

keuterij

betekenis & definitie

keuterij - Zelfstandignaamwoord
1. behuizing van een keuterboer meestal met alleen een stenen voorgevel terwijl de rest van het huis van hout gemaakt is
Keuterijen heten ze, de kleine boerderijen die overal in Drenthe staan. Meestal zijn ze in de negentiende of de vroege twintigste eeuw gebouwd door keuterboeren, boeren die niet gentoeg land hadden om van te leven en daarom ook nog als dagloner moesten werken. Hun behuizingen zijn overeenkomstig hun schamele bestaan: klein en gemaakt van materialen die in de directe omgeving voorhanden waren, zoals hout, baksteen en riet. Keuterboeren bestaan niet meer en hun keuterijen verdwijnen in hoog tempo. Meestal staan ze op landelijke plekken en worden ze gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw.

Woordherkomst
boerderij van een keuterboer met het achtervoegsel -erij

Synoniemen
keuterboerderij, daghuurdersplaats, boerenbedrijfje, boerderij