Gepubliceerd op 04-12-2017

kerkvolk

betekenis & definitie

kerkvolk - Zelfstandignaamwoord
1. gelovigen die geen speciale functie in de kerk bekleden
Ruim dertien jaar geleden, van 11 tot 15 mei 1985, bezocht paus Johannes Paulus II Nederland met als doel het herstel van de eenheid onder het katholieke kerkvolk alhier.

Woordherkomst
samenstelling van kerk en volk

Synoniemen
kerkganger, kerbezoeker