kennen - Werkwoord
1. (ov) bekend, vertrouwd zijn met
♢ Ken je de nieuwe overburen al?
2. (ov) door studie of oefening geleerd hebben
♢ Ik ken de leerstof grondig genoeg.
3. het wel moeten ~: vaak ergens door getroffen worden
♢ Je hebt het de laatste maanden wel moeten kennen, zeg! Eerst die ziekte, nu weer dat ongeluk!
Woordherkomst
afkomstig van:
Middelnederlands: kennen
Oudernederlands: kennen
Germaans: *kannijanan
Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=1
Ik kende geen els uit een eik.|Ik kon geen els van een eik onderscheiden.
Verwante begrippen
kennis, bekend
Gepubliceerd op 04-12-2017
kennen
betekenis & definitie