Gepubliceerd op 04-12-2017

kapotslaan

betekenis & definitie

kapotslaan - Werkwoord
1. (ov) iets beschadigen door het met geweld te raken
Hij zag de kwajongens het bushokje kapotslaan.
2. (ov) (spreektaal) (figuurlijk) iemand door lijfelijk geweld met ernstig letsel buiten gevecht stellen
Als je me aanraakt komt mijn vader je helemaal kapotslaan.
3. ergatief gebroken raken
Het bootje is door de zware branding kapotgeslagen.

Woordherkomst
samenstelling van kapot(bijwoord) en slaan(werkwoord)

Synoniemen
[1],[3] stukslaan
[2] in elkaar slaan, verrot slaan