kansel - Zelfstandignaamwoord
1. een kerkelijk, meestal verhoogd, meubelstuk waarvanaf de voorganger in de dienst zijn preek uitspreekt
♢ De kerkgangers werden vanaf de kansel door de predikant toegesproken.
Woordherkomst
afgeleid van het Duitse Kanzel
Synoniemen
preekstoel
Gepubliceerd op 04-12-2017
kansel
betekenis & definitie