Gepubliceerd op 04-12-2017

kamerheer

betekenis & definitie

kamerheer - Zelfstandignaamwoord
1. belangrijk adviseur van de koning of koningin
Je bleek gewoon onderzoek te kunnen doen naar de koninklijke familie en het hof. Je hoefde je niet te vervoegen bij de Rijksvoorlichtingsdienst, die alles ‘te persoonlijk’ vindt. Ik ontdekte dat er net als bij banken of bij woningbouwcorporaties, aan het hof kamerheren en hofdames zijn die geheimen willen vertellen. Je kunt ook daar een journalistiek netwerk opbouwen.
2. belangrijk adviseur van de paus
Het conclaaf wordt voorbereid door de Camerlengo, de kamerheer van de paus, die in de pausloze periode de lopende zaken behartigt. De nieuwe paus wordt gekozen door de kardinalen onder de tachtig jaar. Dat zijn er nu 117. Onder hen aartsbisschop Wim Eijk (59) van Utrecht. Hij werd een jaar geleden benoemd tot kardinaal. De andere nog levende Nederlandse kardinaal, Ad Simonis, is 81 jaar en neemt dus niet deel.

Woordherkomst
samenstelling van kamer en heer

Verwante begrippen
hofdame