Gepubliceerd op 04-12-2017

kamerbewoner

betekenis & definitie

kamerbewoner - Zelfstandignaamwoord
1. iemand die een of meer kamers in een huis huurt en dus niet de hele woning, vaak gaat het hier om eenpersoonshuishoudens van studenten
Van de studenten die aan een nieuwe bachelor of master zijn begonnen is het aandeel kamerbewoners gezakt van 37 procent naar 30 procent. Van de studenten van minstens 20 jaar oud die aan een master zijn begonnen, is hetzelfde percentage zelfstandig blijven wonen.

Woordherkomst
samenstelling van kamer en bewoner

Synoniemen
inwonende