kameraadschappelijk - Bijvoeglijk naamwoord
1. op een manier die gebruikelijk is voor vrienden
♢ De verhoudingen in het kabinet zijn kameraadschappelijk. Ze hebben begrip voor elkaars standpunten en ze lachen veel. De PvdA’ers in het kabinet hebben dat wel anders meegemaakt, in Balkenende IV. Toen was de spanning vaak om te snijden. Ze vinden het prettig dat Rutte de vergadering neutraal voorzit. Anders dan zijn voorganger Jan Peter Balkenende, zeggen zij, slikt de premier zijn partijpolitieke voorkeur in als het lastig wordt. Het draait er bij hem om een oplossing te vinden.
♢ De douaniers vroegen me waar ik had verbleven, met wie ik in contact was geweest, de een op barse toon, een ander op vriendelijke, kameraadschappelijke. Ik beantwoordde zo eerlijk mogelijk alle vragen. Ze vertelden me dat ik geëscorteerd zou worden naar het ziekenhuis voor een röntgenfoto. Ik kreeg handboeien om. Ik beleefde het meest vernederende moment van mijn leven toen ik onder douanebegeleiding door het kleine vliegveld van Cayenne werd geëscorteerd onder de blikken van wachtende passagiers.
Woordherkomst
afleiding van kameraadschap met het achtervoegsel -lijk
Synoniemen
amicaal, hartelijk, vriendschappelijk, joviaal, gemeenzaam
Antoniemen
vijandig
Gepubliceerd op 04-12-2017
kameraadschappelijk
betekenis & definitie