kaartenhuis - Zelfstandignaamwoord
1. een constructie van tegen elkaar gezette speelkaarten.
2. (figuurlijk) een constructie de makkelijk in elkaar stort, een niet stevig constructie
♢ De grootse plannen van de regering bleken een kaartenhuis te zijn.
♢ Het leven is een kaartenhuis, en bij hem is een van de onderste kaarten eruit getrokken. Zo omschrijft Van Dijk de situatie waar hij in is beland. „En ja, dan stort alles in elkaar.”
Woordherkomst
samenstelling van kaart en huis met het invoegsel -en-
Synoniemen
[2] luchtkasteel
Gepubliceerd op 04-12-2017
kaartenhuis
betekenis & definitie