kaai - Zelfstandignaamwoord
1. (scheepvaart) kade, aanlegplaats
kaai - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaaien
♢ Ik kaai
2. gebiedende wijs van kaaien
♢ kaai!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaaien
♢ kaai je?
Verwante begrippen
perron, pier, wal
Gepubliceerd op 04-12-2017
kaai
betekenis & definitie