Gepubliceerd op 04-12-2017

juichens

betekenis & definitie

juichens - Zelfstandignaamwoord
1. genitief van juichen
Wat dan de ziel tot juichens toe ontgloeit,
Of 's levens stroom met snelheid golven doet:blz 88 Nagelaten en verspreide gedichten en redevoeringen
Hendrik Harmen-Klijn
Spin en Zoon, 1856