jacht - Zelfstandignaamwoord
1. (f)/(m) het achtervolgen van wild
♢ Liefhebbers van de jacht op groot wild hadden vaak als eersten oog voor het belang van natuurbescherming.
2. (f)/(m) (figuurlijk) het achtervolgen van misdadigers door de politie
3. (n) (scheepvaart) een snel vaartuig
1. (verouderd) een snel bewapend vaartuig voor verkenning
2. een sportvaartuig
3. een pleziervaartuig
♢ Te Vlissingen lag er een jachtje bereid om naar Oost-Indië te varen.
Op de voorplecht stond er een cupido die er speelde op zijn vergulde snaren.
jacht - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van jachten
2. gebiedenwijs van jachten
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van jagen (met het achtervoegsel -t).
Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=2
de jacht naar de moordenaar|het verzoek door de politie, een moordenaar te vinden en te arresteren
Synoniemen
[1] jagen
Gepubliceerd op 04-12-2017
jacht
betekenis & definitie