invaller - Zelfstandignaamwoord
1. Iemand die plotseling de taak van iemand anders moet overnemen.
♢ Hij speelde één interland: op 27 september 1953 speelde hij als invaller bij het Nederlands voetbalelftal 20 minuten in de vriendschappelijke wedstrijd tegen Noorwegen.
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van invallen met het achtervoegsel -er
Gepubliceerd op 04-12-2017
invaller
betekenis & definitie