instroom - Zelfstandignaamwoord
1. toeloop
♢ De grote instroom van nieuwe leerlingen zorgde voor een groei van de onderwijsinstelling.
instroom - Werkwoord
1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instromen
♢... dat ik instroom
Woordherkomst
samenstelling van in en stroom
Gepubliceerd op 04-12-2017
instroom
betekenis & definitie