ingespeeld - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van inspelen
ingespeeld - Bijvoeglijk naamwoord
1. gewend om onderling nauw samen te werken
♢ Met een maand training maak je er zo een ingespeeld elftal van, zeker in de Nederlandse competitie.
♢ Hij vormt een ingespeeld team met zijn compagnon, een wat agressievere verkoper die de zachte managementstijl van Quirinus goed aanvult.
Woordherkomst
vervoeging van het scheidbaar werkwoord inspelen, samenstelling van in(bijwoord) en gespeeld
Gepubliceerd op 04-12-2017
ingespeeld
betekenis & definitie