Gepubliceerd op 04-12-2017

inboos

betekenis & definitie

inboos - Bijvoeglijk naamwoord
1. heel kwaad
Hij ging naar het open venster en zag met een inboos gezicht naar (...)

Woordherkomst
afleiding van boos (bijvoeglijk naamwoord) met in- (versterkend voorvoegsel)

Verwante begrippen
in- en inboos