Gepubliceerd op 04-12-2017

implanteren

betekenis & definitie

implanteren - Werkwoord
1. (ov) (medisch) het in een lichaam aanbrengen van een stof, voorwerp, toestel etc.
De dierenarts implanteert een chip bij onze hond.

Woordherkomst
afgeleid van het Franse implanter (met het achtervoegsel -eren)

Antoniemen
amputeren, uitnemen, verwijderen

Verwante begrippen
aanbrengen, pacemaker, plaatsen, prothese transplanteren
Zie ook
implementeren