Gepubliceerd op 04-12-2017

imker

betekenis & definitie

imker - Zelfstandignaamwoord
1. (beroep) iemand die bijen houdt voor het verkrijgen van honing
De imker werd gestoken door één van zijn bijen.

imker - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van imkeren
♢ Ik imker
2. gebiedende wijs van imkeren
imker!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van imkeren
imker je?

Synoniemen
bijenhouder