huissleutel - Zelfstandignaamwoord
1. de sleutel die past in het slot van de huisdeur (voordeur).
♢ Toen de kinderen 12 jaar oud waren en naar de middelbare school gingen kregen ze een huissleutel.
Woordherkomst
samenstelling van huis en sleutel
Gepubliceerd op 04-12-2017
huissleutel
betekenis & definitie