Gepubliceerd op 04-12-2017

hofhouding

betekenis & definitie

hofhouding - Zelfstandignaamwoord
1. het geheel van personen waarmee een hoge wereldlijke of geestelijke machthebber zich omringt
Huwelijk er oorlog, behandelt de vijftien jaar na Juliana's studie tot haar terugkeer uit Canada. Onaangename jaren, omdat Juliana omwille van de dynastie gedwongen was een echtgenoot te vinden, hetgeen tot vernederende situaties leidde. Maar tevens haar 'gouden eeuw', omdat zij in Bernhard von Lippe-Biesterfeld de man van haar dromen vond. Uitzonderlijke jaren ook, omdat de prinses zich tijdens de oorlog, zonder moeder, man en hofhouding, ontwikkelde tot een competente, zelfstandige vrouw.
2. de hele huishouding van een hof
In Briinn was de hele hofhouding de koffers aan het pakken en de grotere bagage was al naar Olmiitz gestuurd.

Synoniemen
[1] entourage, gevolg, volgelingen
[2] hofpersoneel, omgeving