Gepubliceerd op 04-12-2017

hiv-virus

betekenis & definitie

hiv-virus - Zelfstandignaamwoord
1. (biologie) (medisch) het virus dat de oorzaak is van AIDS; het human immunodeficiency virus
Op vrijdagavond bezoekt Peter (gefingeerde naam) samen met een paar vrienden een discotheek. De portier van de discotheek vraagt Peter, die in het dagelijks leven politieagent is, assistentie te verlenen bij het wegvoeren van een lastige bezoeker. Als ze samen de bezoeker op straat zetten, wordt Peter tot bloedens toe in zijn pink en ringvinger gebeten. Later blijkt dat de bijter een hiv-infectie heeft. Peter wordt uit voorzorg behandeld met medicatie tegen het hiv-virus.
Toen Peter Piot, ooit directeur van UNAIDS, terugkwam uit Afrika vertelde hij dat hij in Malawi vrouwen had ontmoet die besmet waren met het hiv-virus. Toen hij hen vroeg naar hun prioriteit antwoordden zij dat ze geen medicijnen hoefden, geen behandeling van hun ziekte, geen beëindiging van hun uitsluiting, maar voedsel. Voedsel blijft dus belangrijk.

Woordherkomst
samenstelling van hiv en virus

Synoniemen
hivvirus