Gepubliceerd op 04-12-2017

heuglijk

betekenis & definitie

heuglijk - Bijvoeglijk naamwoord
1. blij makend, verheugend
Bij de geboorte van Thomas kwam zijn vader me het heuglijke nieuws hoogstpersoonlijk brengen.
2. onvergetelijk, gedenkwaardig
De val van de Berlijnse Muur is nog steeds een heuglijke herinnering voor vele Berlijners.

Woordherkomst
Afgeleid van heug (vreugde) met het achtervoegsel -lijk. De betekenis "gedenkenswaardig" is ontstaan onder invloed van geheugen. Stamverwant is ook verheugen|zich verheugen.

Synoniemen
heugelijk

Antoniemen
[1] bedroevend, triest, triestig