herstel - Zelfstandignaamwoord
1. een terugkeer naar een vorige toestand
♢ Zijn herstel ging erg snel en hij kon spoedig weer aan het werk.
2. iets weer in een goede toestand terugbrengen
♢ Herstel voor dat voorwerp was niet meer mogelijk.
3. een vergoeding voor leed
♢ Wij betalen u volledig herstel.
herstel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herstellen
♢ Ik herstel
2. gebiedende wijs van herstellen
♢ herstel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herstellen
♢ herstel je?
Gepubliceerd op 04-12-2017
herstel
betekenis & definitie