helder - Bijvoeglijk naamwoord
1. klaar, doorzichtig
♢ de vloeistof was volkomen helder
2. duidelijk en zuiver
♢ de weergave van de geluidsinstallatie was prachtig helder
3. met sterke glans
♢ Zij werden verrast door een helder licht
4. niet met wolken bedekt, onbewolkt
♢ de lucht was helder
5. getuigend van inzicht
♢ Hij had het helder voor ogen
6. duidelijk
7. schoon, proper
♢ Zij is een echte heldere Neel
Verwante begrippen
glanzend, hel, klaar, licht, louter, lucide, onbezorgd, proper, puur, rein, scherp, schitterend, schoon, sereen, uitgesproken, verlicht, vlekkeloos, waarneembaar, zichtbaar, zindelijk, zuiver, duidelijk, evident, verstaanbaar
Gepubliceerd op 04-12-2017
helder
betekenis & definitie