Gepubliceerd op 04-12-2017

havo

betekenis & definitie

havo - Zelfstandignaamwoord
1. (onderwijs), (letterwoord), (afkorting) de afkorting voor hoger algemeen voortgezet onderwijs, een Nederlandse onderwijsvorm na de lagere school
Hij volgt al drie jaar havo.

havo - Zelfstandignaamwoord
1. een school voor hoger algemeen voortgezet onderwijs
Ik heb op een havo gezeten.