Gepubliceerd op 04-12-2017

hangend

betekenis & definitie

hangend - Werkwoord
1. onvoltooid deelwoord vanhangen

hangend - Bijvoeglijk naamwoord
1. alleen van boven vastzittend, op een hoger punt steunend
Met een hangend kastje houd je op de vloer meer ruimte over.
2. van onderen vrij kunnend bewegen
Een koksmuts voorkomt dat hangend haar met het voedsel in aanraking komt.
3. (figuurlijk) slap, futloos, niet goed overeind kunnen blijvend
Het hangend kopje van de zonnebloem komt door gebrek aan water.
4. nog aanhangig, nog niet afgelopen
Na het eten willen ze hun hangend spel afmaken.

Woordherkomst
hangen met de uitgang -d

Uitdrukkingen en gezegden
♦ [3] Met hangende pootjes
bewust van schuld (thuis)komen