handgebaar - Zelfstandignaamwoord
1. een beweging met de handen waarmee men iets wil zeggen
♢ Soms zijn alle tekenen helder. De bakfietsvader die oversteekt, het ene kind in de bak, het andere op een eigen fiets daarnaast, die de wachtende auto, neus op het zebrapad, met een handgebaar tot kalmte maant. De caissière die de bankpas uit mijn hand grist en hem zelf in de kaartlezer steekt.
Woordherkomst
samenstelling van hand en gebaar
Gepubliceerd op 04-12-2017
handgebaar
betekenis & definitie