gunsteloos - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder gunst, uit de gunst zijnde
♢ De gunsteloze prins leed een armoedig bestaan.
Woordherkomst
afgeleid van gunst met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -loos
Gepubliceerd op 04-12-2017
gunsteloos
betekenis & definitie