gul - Bijvoeglijk naamwoord
1. vrijgevig.
♢ Ook dit jaar was deze donateur weer heel gul.
2. hartelijk.
♢ Hij toonde een gulle lach.
gul - Zelfstandignaamwoord
1. (vissen) kabeljauw tot een lengte van ca. 60 cm
♢ Ik heb een 'gulletje gevangen.
Antoniemen
gierig
Gepubliceerd op 04-12-2017
gul
betekenis & definitie