Gepubliceerd op 04-12-2017

grootsheid

betekenis & definitie

grootsheid - Zelfstandignaamwoord
1. verheven boven de rest van de wereld
De deftigheid en de grootsheid van de Oranjes is door de eeuwen heen een stralend voorbeeld geweest voor de Nederlandse adel.
2. van een hoge morele standaard
Het getuigde van grootsheid dat hij applaudisseerde voor zijn tegenstander die zo'n mooie overwinning had behaald.

Woordherkomst
afleiding van groots met het achtervoegsel -heid

Synoniemen
[1] deftigheid
[2] edelmoedigheid