grommelen - Werkwoord
1. (inerg) steeds weer grommen, een knorrend, brommend of dof rollend geluid maken
♢ In de verte grommelde het onweer.
2. (ov) op grommende toon uitspreken
♢ Boos grommelde hij een excuus en liep snel verder.
3. (inerg) stilletjes onvrede laten blijken
♢ Er wordt al lang gegrommeld over de lange werktijden.
Woordherkomst
(freqtt) grommen met het achtervoegsel -el; cognaat met Duits grummeln en Engels grumble
Gepubliceerd op 04-12-2017
grommelen
betekenis & definitie