Gepubliceerd op 04-12-2017

goedheid

betekenis & definitie

goedheid - Zelfstandignaamwoord
1. de hoedanigheid van het goed zijn
De innerlijke goedheid van de mens.

Woordherkomst
Afgeleid van goed met het achtervoegsel -heid.

Antoniemen
kwaadaardigheid, slechtheid

Verwante begrippen
aardigheid, goedhartigheid, vriendelijkheid