Gepubliceerd op 04-12-2017

goedendag

betekenis & definitie

goedendag - Tussenwerpsel
1. een groet waarbij men iemand toewenst dat de dag goed zal wezen
"Goedendag" zei hij wat stijfjes en nam plaats in de treincoupé.

Woordherkomst
> accusatief van een goede dag: eenen goeden dag met het invoegsel -n-