glans - Zelfstandignaamwoord
1. opmerkelijk lichtschijnsel door weerkaatsing
♢ De glans van de lak kan gemakkelijk hersteld worden met een goede wasbeurt.
2. overdrachtelijk de schittering van een opmerkelijke daad, een unieke prestatie of een grote reputatie
♢ De aanwezigheid van de koningin gaf grote glans aan het jubileum.
3. eikel (ook van penis en clitoris)
glans - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glanzen
♢ Ik glans
2. gebiedende wijs van glanzen
♢ glans!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van glanzen
♢ glans je?
Gepubliceerd op 04-12-2017
glans
betekenis & definitie