gezeik - Zelfstandignaamwoord
1. (informeel) veelvuldig of langdurig geklaag over weinig belangrijke zaken
♢ Ik ben dat gezeik van je zo zat!
♢ Om van het gezeik van zijn vrouw af te zijn, ruimde hij toch maar z'n rondslingerende spullen in de schuur op.
Woordherkomst
Afgeleid van de stam van zeiken met het voorvoegsel ge-
Synoniemen
gezeur, gezanik
Gepubliceerd op 04-12-2017
gezeik
betekenis & definitie