geur - Zelfstandignaamwoord
1. (biologie) gewaarwording met de neus van de aanwezigheid van een gasvormige uitwaseming
♢ Hij kwam op de geur af en vroeg onschuldig: "Is er koffie?".
geur - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geuren
♢ Ik geur
2. gebiedende wijs van geuren
♢ geur!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geuren
♢ geur je?
Verwante begrippen
aroma, lucht, luchtje, odeur, parfum, reuk
Gepubliceerd op 04-12-2017
geur
betekenis & definitie