gestoord - Bijvoeglijk naamwoord
1. (van personen) geen normale functionering van iets (vaak de geest) hebbend
♢ De ernstig gestoorde dader kreeg een tbs-straf opgelegd.
gestoord - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van storen
Antoniemen
ongestoord
Verwante begrippen
krankzinnig
Gepubliceerd op 04-12-2017
gestoord
betekenis & definitie