Gepubliceerd op 04-12-2017

gepland

betekenis & definitie

gepland - Deelwoord
1. voltooid deelwoord van plannen
1. vormt de voltooide tijden
De oppositie had een grote protestdemonstratie gepland, maar zei die om veiligheidsredenen te hebben afgelast.
2. vormt de lijdende vorm
Het krijgen van kinderen wordt steeds meer gepland.
3. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
De afspraak is voor volgende week gepland.
4. attributief gebruikt
Mijn belangrijkste taak is de registratie van geplande en acute opnamen.