Gepubliceerd op 14-11-2017

gelig

betekenis & definitie

gélig - Bijvoeglijk naamwoord
1. een beetje geel.
Na zijn val had zijn gezicht iets geligs.
2. op geel lijkend.
Dit groen is bijna gelig.

gelíg - Zelfstandignaamwoord
1. het liggen, met een negatieve bijklank.
Dat gelig van jou de hele dag, daar wordt ik echt heel moe van.

Woordherkomst
(bijvoeglijk naamwoord) Afleiding van geel met het achtervoegsel -ig.
(zelfstandig naamwoord) Naamwoord van handeling van liggen met het voorvoegsel ge-.