geïsoleerd - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van isoleren
geïsoleerd - Bijvoeglijk naamwoord
1. afgezonderd van de omgeving
♢ De besmettelijke patiënt moest in een geïsoleerde kamer worden behandeld.
♢ Het goed geïsoleerde huis was makkelijk te verwarmen.
2. ver weg van alles en iedereen
♢ Hij woonde in een geïsoleerd dorpje in de bergen.
Gepubliceerd op 04-12-2017
geïsoleerd
betekenis & definitie