geilkenen - Werkwoord
1. (Bargoens) ieder zijn aandeel geven
♢ Als de jongens den gouden regen binnen hebben, komen ze bij hem om te geilkenen, den buit te verdeelen.
2. (Jiddisch-Hebreeuws) delen
Woordherkomst
afgeleid van Hebreeuws חֵלֶק (chélek) deel, portie
Gepubliceerd op 14-11-2017
geilkenen
betekenis & definitie