Gepubliceerd op 14-11-2017

gehoorgestoord

betekenis & definitie

gehoorgestoord - Bijvoeglijk naamwoord
1. (medisch) (eufemisme) van een persoon dat deze een slecht gehoor heeft
Het Rudolf Mees Instituut, waar Ghobrial voor werkt, telt onder zijn leerlingen ruim zestig procent gehoorgestoorde allochtonen. Dat percentage is hoger dan verwacht op grond van de demografische gegevens. Slechtere medische voorzieningen in het land van herkomst, rodehondinfecties, maar ook aangeboren afwijkingen door een huwelijk met een bloedverwant - wat in de islamitische cultuur heel gewoon is - verklaren het hoge percentage.
Ook lijkt men tijdelijk gehoorgestoord te zijn, omdat de teksten - ook als er geen verkeer passeert - op veel luidere toon worden uitgesproken dan nodig.

Woordherkomst
samenstelling van gehoor en gestoord

Synoniemen
doof, slechthorend