gedreun - Zelfstandignaamwoord
1. het voelbaar trillen en/of een laag en hard geluid
♢ Het gedreun van de heipalen deed de kopjes rinkelen in de kast.
♢ Duizenden jongeren gaan uit hun dak op het gedreun dat een gigantische blauwroze feesttent komt. Op de natte grasvlakte ernaast staan zo’n honderdvijftig keurig opgelijnde touringcar-bussen. De chauffeurs maken een dolletje of wachten in hun lege cabines. Een zit met zijn vrouw onderuit op tuinstoelen in het gangpad.
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van dreunen met het voorvoegsel ge-
Synoniemen
gebonk, gedaver, trilling
Gepubliceerd op 14-11-2017
gedreun
betekenis & definitie