Gepubliceerd op 14-11-2017

geblaat

betekenis & definitie

geblaat - Zelfstandignaamwoord
1. het blaten van een schaap
De lucht was vervuld van het geloei, geknor en geblaat van de dieren.
2. inhoudsloos gepraat, op een luide toon
Het geblaat van die politicus is mij een doorn in het oog.

geblaat - Deelwoord
1. niet-adjectivisch voltooid deelwoord van blaten
1. vormt de onpersoonlijke lijdende vorm
Er werd flink geblaat in de wei.
2. vormt de voltooide tijden
Het schaap had wat geblaat, maar was daarna rustig geworden.

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van blaten met het voorvoegsel ge-.

Verwante begrippen
[1]: gemekker