gappen - Werkwoord
1. (ov) (Jiddisch-Hebreeuws) (informeel) iets wegnemen van iemand en het zich wederrechtelijk toe-eigenen, stelen, pikken
♢ Het bleek dat zijn mobieltje gegapt was door Ronald.
Woordherkomst
Herkomst: Bargoens
Synoniemen
stelen, jatten, klauwen, pikken
Gepubliceerd op 14-11-2017
gappen
betekenis & definitie