Gepubliceerd op 14-11-2017

fruitig

betekenis & definitie

fruitig - Bijvoeglijk naamwoord
1. met de smaak van vruchten
Wij dronken een fris en fruitig wijntje.
2. van een meisje dat ze heel leuk en vrolijk is
Het frisse en fruitige meisje moest veel lachen.

Woordherkomst
afleiding van fruit met het achtervoegsel -ig