flitsen - Werkwoord
1. een flits veroorzaken, maken of gebruiken
♢ Om in het donker foto's te kunnen maken moet je flitsen.
2. auto's fotograferen die te snel rijden om een boete te kunnen geven
♢ Mijn dochter en ik zijn tweemaal geflitst in Nijmegen.
3. een snelle beweging maken
♢ De wielrenners van de Tour de France flitsen voorbij.
4. korte vluchtige gedachten
♢ De rampen die zouden kunnen gebeuren flitsten door mijn hoofd toen ik de kinderen bij het ravijn zag spelen.
flitsen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord flits
Gepubliceerd op 14-11-2017
flitsen
betekenis & definitie