Gepubliceerd op 14-11-2017

fiscus

betekenis & definitie

fiscus - Zelfstandignaamwoord
1. (financieel) een overheidsorgaan dat de heffing en inning van belasting voor een staat verzorgt
Hij heeft zijn tegoeden en rentebaten buiten het zicht van de fiscus gehouden.

Woordherkomst
Van het Latijnse fiscus, wat letterlijk "mandje" betekent. In het bijzonder werd hiermee het mandje voor het ophalen van het belastinggeld bedoeld. Later werd dit de algehele benaming voor de staatskas.

Synoniemen
belastingdienst