fikste - Werkwoord
1. enkelvoud verleden tijd van fiksen
♢Ik fikste
♢Jij fikste
♢Hij, zij, het fikste
fikste - Bijvoeglijk naamwoord
1. verbogen vorm van de overtreffende trap van fiks
Gepubliceerd op 14-11-2017
fikste
betekenis & definitie
Gepubliceerd op 14-11-2017
betekenis & definitie
fikste - Werkwoord
1. enkelvoud verleden tijd van fiksen
♢Ik fikste
♢Jij fikste
♢Hij, zij, het fikste
fikste - Bijvoeglijk naamwoord
1. verbogen vorm van de overtreffende trap van fiks
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
Bronnen: